Genesis 30:6

6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan.

Genesis 30:6 Meaning and Commentary

Genesis 30:6

And Rachel said
As soon as she heard that Bilhah had bore a son: God hath judged me:
and hereby testified his approbation, as she understood it, of the step she had took in giving her maid to her husband, and she was justified in what she had done: and hath also heard my voice:
of prayer; she had prayed to God that her maid might have a child, or she have one by her: and hath given me a son;
whom she reckoned her own, Bilhah being her servant, and so her children born of her, hers; or whom she adopted and called her own, and therefore took upon her to give it a name, as follows: and here let it be observed, that she looked upon this child as a gift of God, as the fruit of prayer, and as in mercy to her, God dealing graciously with her, and taking her part, and judging righteous judgment: therefore called she his name Dan;
which signifies "judgment"; the reason of it lies in the first clause of the verse.

Genesis 30:6 In-Context

4 Zo gaf zij hem haar dienstmaagd Bilha tot een vrouw; en Jakob ging tot haar in.

5 En Bilha werd zwanger, en baarde Jakob een zoon.

6 Toen zeide Rachel: God heeft mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een zoon gegeven; daarom noemde zij zijn naam Dan.

7 En Bilha, Rachels dienstmaagd, werd wederom bevrucht, en baarde Jakob den tweeden zoon.

8 Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld; ook heb ik de overhand gehad; en zij noemde zijn naam Nafthali.