Genesis 40:6

6 En Jozef kwam des morgens tot hen, en hij zag hen aan, en ziet, zij waren ontsteld.

Genesis 40:6 Meaning and Commentary

Genesis 40:6

And Joseph came in unto them in the morning
For though Joseph and they were in the same prison, yet not in the same ward. Aben Ezra thinks that Joseph lodged in the dungeon in the night, ( Genesis 40:15 ) ; and was let out in the morning to wait on these prisoners; but the great interest he had in the keeper of the prison, and the favour shown him by the captain of the guard, in putting such prisoners under his care, will easily make one conclude, that Joseph now had a better lodging than that; though it had been his case, he was now provided with a better apartment in the prison; and when he arose in the morning, like a careful and faithful servant, he came to the ward where the prisoners under his care were, to see that they were safe, and what they wanted: and looked upon them, and, behold, they [were] sad;
they looked sorrowful, dejected, and uneasy.

Genesis 40:6 In-Context

4 En de overste der trawanten bestelde Jozef bij hen, dat hij hen diende; en zij waren sommige dagen in bewaring.
5 Zij droomden nu beiden een droom, elk zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging zijns drooms, de schenker en de bakker, die des konings van Egypte waren, die gevangen waren in het gevangenhuis.
6 En Jozef kwam des morgens tot hen, en hij zag hen aan, en ziet, zij waren ontsteld.
7 Toen vraagde hij de hovelingen van Farao, die bij hem waren in hechtenis van het huis zijns heren, zeggende: Waarom zijn uw aangezichten heden kwalijk gesteld?
8 En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt ze mij toch.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.