Genesis 41:44

44 En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland.

Genesis 41:44 Meaning and Commentary

Genesis 41:44

And Pharaoh said unto Joseph, I [am] Pharaoh
Or I am king, which the word Pharaoh signifies, as Josephus ^F26 says; and that this is not a proper name, but a title of office, seems plain from these words; and the sense either is, that though Pharaoh had raised Joseph to such high honour and dignity, yet he alone was king: or this he said to show his power and authority to do what he had done, and would stand by him, and support him in his office and grandeur: and without thee shall not a man lift up his hand or foot in all the
land of Egypt;
which is to be taken not in a strict literal sense, but proverbially, signifying, that nothing should be done in the nation of any moment or importance, relating to political affairs, but what was by his order and authority; the hands and feet being the principal instruments of action. The Targum of Jonathan is,

``without thy word (or order) a man shall not lift up his hand to gird on armour, or his foot to mount a horse;''

signifying thereby, that all things relating to war and peace should be altogether under his direction.

---

FOOTNOTES:

F26 Antiqu. l. 8. c. 6. sect. 2.

Genesis 41:44 In-Context

42 En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals;

43 En hij deed hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland.

44 En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland.

45 En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paaneah, en gaf hem Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, tot een vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte.

46 Jozef nu was dertig jaren oud, als hij stond voor het aangezicht van Farao, koning van Egypte; en Jozef ging uit van Farao's aangezicht, en hij toog door gans Egypteland.