Genesis 41:50

50 En Jozef werden twee zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, hem baarde.

Genesis 41:50 Meaning and Commentary

Genesis 41:50

And unto Joseph were born two sons
The word for "born" is singular; hence Ben Melech conjectures that they were twins: and this was before the years of famine came;
or "the year of famine" F17; the first year: which Asenath, the daughter of Potipherah priest of On, bare unto him;
which is observed, to show that he had them by his lawful wife; whom the Targum of Jonathan wrongly again makes the daughter of Dinah, and her father prince of Tanis, the same with Zoan; whereas this was "On" or "Heliopolis", a very different place; so Artapanus says F18, that Joseph married the daughter of the priest of Heliopolis, by whom he had children; and another Heathen writer F19 mentions their names, Ephraim and Manesseh.


FOOTNOTES:

F17 (berh tnv) "annus famis", Tigurine version, Pagninus, Montanus, Drusius; "annus (primus) famis", Schmidt.
F18 Apud Euseb. Praepar. Evangel. l. 9. c. 23. p. 429.
F19 Polyhistor. apud ib. p. 424.

Genesis 41:50 In-Context

48 En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daarbinnen.
49 Alzo bracht Jozef zeer veel koren bijeen, als het zand der zee, totdat men ophield te tellen: want daarvan was geen getal.
50 En Jozef werden twee zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, hem baarde.
51 En Jozef noemde den naam des eerstgeborenen Manasse; want, zeide hij, God heeft mij doen vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders.
52 En den naam des tweeden noemde hij Efraim; want, zeide hij, God heeft mij doen wassen in het land mijner verdrukking.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.