Genesis 43:27

27 En hij vraagde hun naar hun welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan gij zeidet? Leeft hij nog?

Genesis 43:27 Meaning and Commentary

Genesis 43:27

And he asked them of [their] welfare
Or "peace" F2, their prosperity, especially of the health of their bodies, whether they were well and in good health after so long a journey: and said, [is] your father well, the old man of whom ye spake?
when they were with him before, and told him they were all the sons of one man, who dwelt in Canaan: [is] he yet alive?
which he was very desirous of knowing; for, being advanced in years, he might fear he was removed by death in the time between their going and returning.


FOOTNOTES:

F2 (Mwlvl) "ad pacem", Montanus, "de pace", Vatablus, Drusius, Piscator, Schmidt.

Genesis 43:27 In-Context

25 En zij bereidden het geschenk, totdat Jozef kwam op den middag; want zij hadden gehoord, dat zij aldaar brood eten zouden.
26 Als nu Jozef te huis gekomen was, zo brachten zij hem het geschenk, hetwelk in hun hand was, in het huis, en zij bogen zich voor hem ter aarde.
27 En hij vraagde hun naar hun welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan gij zeidet? Leeft hij nog?
28 En zij zeiden: Het is wel met uw knecht, onzen vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd en bogen zich neder.
29 En hij hief zijn ogen op, en zag Benjamin, zijn broeder, den zoon zijner moeder, en zeide: Is dit uw kleinste broeder, waarvan gij tot mij zeidet? Daarna zeide hij: Mijn zoon! God zij u genadig!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.