Genesis 43:6

6 En Israel zeide: Waarom hebt gij zo kwalijk aan mij gedaan, dat gij dien man te kennen gaaft, of gij nog een broeder hadt?

Genesis 43:6 Meaning and Commentary

Genesis 43:6

And Israel said
In answer to the speech of Judah: wherefore dealt ye [so] ill with me;
had done that which brought so much evil upon him, gave him so much grief and trouble, and threw him into such perplexity and distress, that he knew not what to do, or course to take: [as] to tell the man whether ye had yet a brother?
which he thought was done imprudently and unadvisedly, and that there was no need of it; which, had it not been done, would have prevented this anxiety of mind he was now in, and the mischief he feared would follow.

Genesis 43:6 In-Context

4 Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij zullen aftrekken, en u spijze kopen;
5 Maar indien gij hem niet zendt, wij zullen niet aftrekken; want die man heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is.
6 En Israel zeide: Waarom hebt gij zo kwalijk aan mij gedaan, dat gij dien man te kennen gaaft, of gij nog een broeder hadt?
7 En zij zeiden: Die man vraagde zeer nauw naar ons, en naar onze maagschap, zeggende: Leeft uw vader nog; hebt gij nog een broeder? Zo gaven wij het hem te kennen, volgens diezelfde woorden; hebben wij juist geweten, dat hij zeggen zou: Brengt uw broeder af?
8 Toen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.