Genesis 44:1

1 En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;

Genesis 44:1 Meaning and Commentary

Genesis 44:1

And he commanded the steward of his house
Whom the Targum of Jonathan again calls Manasseh, the eldest son of Joseph: saying, fill the men's sacks [with] food, as much as they can carry;
this he ordered out of his great affection for them, and that his father and his family might have sufficient supply in this time of famine: and put every man's money in his sack's mouth;
not that which had been put into their sacks the first time, for the steward acknowledged his receipt of it, but what they had paid for their present corn, they were about to carry away.

Genesis 44:1 In-Context

1 En hij gebood dengene, die over zijn huis was, zeggende: Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak;
2 En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.
3 Des morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken, hen en hun ezelen.
4 Zij zijn ter stad uitgegaan; zij waren niet verre gekomen, als Jozef tot dengene, die over zijn huis was, zeide: Maak u op, en jaag die mannen achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden?
5 Is het deze niet, waaruit mijn heer drinkt? en waarbij hij iets zekerlijk waarnemen zal? Gij hebt kwalijk gedaan, wat gij gedaan hebt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.