Handelingen 11:6

6 Op welk laken als ik de ogen hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de vogelen des hemels.

Handelingen 11:6 Meaning and Commentary

Acts 11:6

Upon the which when I had fastened mine eyes
Not of his body, but of his mind; for this was only in vision presented to him, when he was as Paul was, not knowing whether in the body or out of it:

I considered:
being intent upon this object, he considered in his mind what it was, and what it should mean; it being something strange and unusual; which came down from heaven, and out of it, and came so close and near to him, that it engrossed all his thoughts, and was the subject of deep meditation:

and saw four-footed beasts of the earth, and wild beasts, and
creeping things, and fowls of the air;
not pourtrayed upon the sheet, but standing or walking upon it; the Syriac Version leaves out, "the wild beasts"; and the Ethiopic versions, "the creeping things"; but both are in the Greek copies, and in other versions.

Handelingen 11:6 In-Context

4 Maar Petrus, beginnende, verhaalde het hun vervolgens, zeggende:
5 Ik was in de stad Joppe, biddende en zag in een vertrekking van zinnen een gezicht, namelijk een zeker vat, gelijk een groot linnen laken, nederdalende, bij de vier hoeken nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij mij;
6 Op welk laken als ik de ogen hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de vogelen des hemels.
7 En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet.
8 Maar ik zeide: Geenszins, Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.