Handelingen 2:34

34 Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.

Handelingen 2:34 Meaning and Commentary

Acts 2:34

For David is not ascended into the heavens
In his body, that being still in the grave, in his sepulchre, which remained to that day, though in his soul he was ascended to heaven; his Spirit had returned to God that gave it, and was among the spirits of just men made perfect: but he saith himself, in ( Psalms 110:1 ) "the Lord said unto my Lord, sit thou on my right hand"; (See Gill on Matthew 22:44).

Handelingen 2:34 In-Context

32 Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.
33 Hij dan, door de rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.
34 Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.
35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.