Handelingen 23:10

10 En als er grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen.

Handelingen 23:10 Meaning and Commentary

Acts 23:10

And when there arose a great dissension
When that was come to a very great height, hot words were spoken, and they were ready to come to blows, and there was like to be a riot and tumult among them:

the chief captain fearing lest Paul should be pulled in pieces of
them;
either of the Sadducees, whom he had greatly offended and provoked, or of both Sadducees and Pharisees, the one laying hold on him to preserve him from the fury of the other, and the other endeavouring to pluck him out of their hands; and the fears of the chief captain were not so much out of affection to Paul, but lest there should be an uproar, which might issue in sedition, and rebellion against the Roman government, of which the Roman officers were always jealous; and because that Paul was a Roman, and should he suffer him to be destroyed in an illegal manner, he must be accountable for it: wherefore he

commanded the soldiers to go down:
either from the castle of Antonia, or from a superior part of the temple, where he with his guards were, to hear this cause before the sanhedrim, to that part where it sat, and Paul was: and

take him by force from among them;
if they refused to deliver him up, to make use of their arms:

and bring him into the castle;
of Antonia, where he was before.

Handelingen 23:10 In-Context

8 Want de Sadduceen zeggen, dat er geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het beide.
9 En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.
10 En als er grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen.
11 En den volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide: Heb goeden moed, Paulus, want gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd hebt alzo moet gij ook te Rome getuigen.
12 En als het dag geworden was, maakten sommigen van de Joden een samenrotting, en vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken zouden, totdat zij Paulus zouden gedood hebben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.