Handelingen 23:9

9 En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.

Handelingen 23:9 Meaning and Commentary

Acts 23:9

And there arose a great cry
Or noise, a loud clamour; they began to be very noisy, and to talk loud, and in high spirits, one against another:

and the Scribes that were of the Pharisees' part arose;
there were Scribes in the sanhedrim, and these were some of them on the side of the Sadducees, and some on the side of the Pharisees; though, generally speaking, they agreed with the latter, and are often in Scripture mentioned with them, and for them: however, that part in this sanhedrim that were on their side rose up from their seats,

and strove;
that is, contended, disputed, and litigated the point with the Sadducees:

saying, we find no evil in this man;
why he should be hated, persecuted, and punished:

but if a spirit or an angel hath spoken to him;
that is, if the Holy Spirit, as the Ethiopic version reads, has inspired him, or God by an angel has revealed anything to him, who has to say anything against it? This they said in agreement with their own principles, and more for the sake of establishing them, and in opposition to the Sadducees, than in favour of Paul:

let us not fight against God;
as in ( Acts 5:39 ) . These words are not in the Alexandrian copy, nor in the Vulgate Latin, Syriac, and Ethiopic versions.

Handelingen 23:9 In-Context

7 En als hij dit gesproken had, ontstond er tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, en de menigte werd verdeeld.
8 Want de Sadduceen zeggen, dat er geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het beide.
9 En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.
10 En als er grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen.
11 En den volgenden nacht stond de Heere bij hem, en zeide: Heb goeden moed, Paulus, want gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd hebt alzo moet gij ook te Rome getuigen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.