Hebreeën 3:18

18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?

Hebreeën 3:18 Meaning and Commentary

Hebrews 3:18

And to whom sware he that they should not enter into his
rest
As in ( Psalms 95:11 ) (See Gill on Hebrews 3:11),

but to them that believed not?
the Lord; notwithstanding the signs and wonders he showed among them, they would not be persuaded by Moses and Aaron, by Joshua and Caleb, to be still and quiet, to cease murmuring, and submit to the will of God, and believe in him; they were disobedient, stubborn, and rebellious, and would go up, when they were bid not to go up; for which reason God swore in his wrath that they should not enter into the good land. Unbelief is a source of sin, and cause of judgment, being greatly provoking to God.

Hebreeën 3:18 In-Context

16 Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.
17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn?
18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?
19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.