Hebreeën 7:13

13 Want Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot een anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft.

Hebreeën 7:13 Meaning and Commentary

Hebrews 7:13

For he of whom these things are spoken
In ( Psalms 110:4 ) and in the type of him Melchizedek, in the preceding verses; for not Melchizedek is here meant, but the Lord Jesus Christ, as appears by what follows; the antitype of Melchizedek, the Lord our righteousness, the Prince of peace, the priest of God, that lives for ever, without father, without mother

pertaineth to another tribe;
the tribe of Judah, and not the tribe of Levi:

of which no man gave attendance at the altar;
either of burnt offering or of incense; that is, no man waited there, or took upon him and exercised the priest's office that was of the tribe of Judah: no man might lawfully do it; Uzziah, indeed, thrust himself into the priest's office, who was of that tribe, and went into the temple and burnt incense upon the altar of incense; but then he had no right to do it, and was punished for it.

Hebreeën 7:13 In-Context

11 Indien dan nu de volkomenheid door het Levietische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron?
12 Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet.
13 Want Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot een anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft.
14 Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is; op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap.
15 En dit is nog veel meer openbaar, zo er naar de gelijkenis van Melchizedek een ander priester opstaat:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.