Hebreeën 7:4

4 Aanmerkt nu, hoe groot deze geweest zij, aan denwelken ook Abraham, de patriarch, tienden gegeven heeft uit den buit.

Hebreeën 7:4 Meaning and Commentary

Hebrews 7:4

Now consider how great this man was
Melchizedek, of whom so many great and wonderful things are said in the preceding verses: and as follows,

unto whom the patriarch Abraham gave the tenth of the spoils;
of Abraham's giving tithes to him, (See Gill on Hebrews 7:2) and Melchizedek's greatness is aggravated, not only from this act of Abraham's, but from Abraham's being a "patriarch", who did it; he was the patriarch of patriarchs, as the sons of Jacob are called, ( Acts 7:8 Acts 7:9 ) he is the patriarch of the whole Jewish nation, and of many nations, and of all believers, the friend of God, and heir of the world; how great then must Melchizedek be, to whom he paid tithes? and how much greater must Christ, the antitype of Melchizedek, be?

Hebreeën 7:4 In-Context

2 Aan welken ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet wordt, koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes;
3 Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
4 Aanmerkt nu, hoe groot deze geweest zij, aan denwelken ook Abraham, de patriarch, tienden gegeven heeft uit den buit.
5 En die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen, hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham voortgekomen zijn.
6 Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van Abraham tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had, heeft hij gezegend.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.