Hosea 1:6

6 En zij ontving wederom, en baarde een dochter; en Hij zeide tot hem: Noem haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis Israels, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren.

Hosea 1:6 Meaning and Commentary

Hosea 1:6

And she conceived again, and bare a daughter
One of the weaker sex; denoting the weaker state of the kingdom of Israel after Jeroboam, as Kimchi thinks; Zachariah his son reigning but six months, and Shallum the son of Jabesh, his successor, reigned but one month, ( 2 Kings 15:8 2 Kings 15:13 ) :

and God said unto him, call her name Loruhamah;
which signifies, "she hath not obtained mercy": and what follows explains it to the same sense. The Targum is,

``and they added and did evil works; and he said unto him call their name, who obtained not mercy by their works:''

for I will no more have mercy upon the house of Israel;
as he had heretofore, sparing them time after time, though they continued to sin against him; but now he would spare them no longer, but deliver them up into the hands of their enemies, as he did a part of them, first into the hands of Tiglathpileser king of Assyria, and then to Shalmaneser, ( 2 Kings 15:29 ) ( 2 Kings 17:3 2 Kings 17:6 ) , otherwise, in the latter day, mercy will be shown them again, especially in a spiritual way, when they shall be converted, and believe in Christ, and all Israel shall be saved, as well as possess their own land again; see ( Hosea 1:10 Hosea 1:11 ) ( Romans 11:26 ) : but I will utterly take them away;
out of their land, from being a kingdom and nation, which was done by Shalmaneser, another king of Assyria, ( 2 Kings 17:6 ) , or, "bringing I will bring into them", or "against them" F23; that is, an enemy, the same king of Assyria: or, "but forgetting I will forget them" F24, as some render it, and remember them no more, till the fulness of time comes: or, "through pardoning I have pardoned", or "spared them" F25; that is, in times past. The Targum is,

``but if they return, pardoning I will pardon them;''

which will be done in the latter day.


FOOTNOTES:

F23 (Mhl ava avn) "adducendo adducam contra cos", Munster; "importando importabo eis", Drusius; so Kimchi and Ben Melech.
F24 "Obliviscendo obliviscar eorum", V. L. Pagninus.
F25 "Quamvis omnino condonaverim eis", Piscator; "quamvis haetenus condonando condonaverim eis", so some in Drusius.

Hosea 1:6 In-Context

4 En de HEERE zeide tot hem: Noem zijn naam Jizreel, want nog een weinig tijds, zo zal Ik de bloedschulden van Jizreel bezoeken over het huis van Jehu, en zal het koninkrijk van het huis van Israel doen ophouden.
5 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Israels boog verbreken zal, in het dal van Jizreel.
6 En zij ontving wederom, en baarde een dochter; en Hij zeide tot hem: Noem haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis Israels, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren.
7 Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en zal ze verlossen door den HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog, noch door zwaard, noch door krijg, door paarden noch door ruiteren.
8 Als zij nu Lo-Ruchama gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.