Jeremia 14:10

10 Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken.

Jeremia 14:10 Meaning and Commentary

Jeremiah 14:10

Thus saith the Lord unto this people
Instead of answering the prophet directly and immediately, he first speaks to the people, and observes their sin is the cause of his conduct; and whom he does not vouchsafe to call his people; they having broken covenant with him, and so notoriously backslidden from him; but this people, this wicked and worthless people: thus have they loved to wander;
from the Lord, and out of the way of their duty, to Egypt and Assyria for help, and after strange gods, and the worship of them; and this they chose and delighted in; it arose from corrupt affections and a depraved heart: they have not refrained their feet;
from going into other lands, or into the temples of idols; wherefore, it ought not to be wondered at that the Lord was as a stranger in their land, and as a wayfaring man that tarried for a night; and hence it was that they should have enough of wandering to and fro, since they loved it; in seeking for water in their own land, and by their being carried captive into others; so the Targum,

``as they loved, so will I take vengeance on them, to cause them to be carried captive from the land of the house of my majesty; and as they have delighted themselves in the worship of idols, and from the house of my sanctuary have not refrained their feet, therefore before the Lord there is no delight in them:''

therefore the Lord doth not accept them;
has no favour for them, no pleasure in them; does not accept either their persons or their services: he will now remember their iniquity;
their idolatry; their trust in others, and distrust of him; which might seem to be forgotten because he had taken no notice of them, in a providential way, to correct for them; but now he would let them know that they were had in remembrance, by causing his judgments to come upon them for them: this stands opposed to the forgiveness of sin; when God forgives sin he remembers it no more; but when he does not, but punishes for it, then he is said to remember it: and visit their; sins; or them for their sins; that is, punish them.

Jeremia 14:10 In-Context

8 O Israels Verwachting, Zijn Verlosser in tijd van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten?

9 Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, als een held, die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden van ons, o HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat ons niet.

10 Alzo zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken.

11 Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk ten goede.

12 Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben; maar door het zwaard, en door den honger, en door de pestilentie zal Ik hen verteren.