Jeremia 19:8

8 En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.

Jeremia 19:8 Meaning and Commentary

Jeremiah 19:8

And I will make this city desolate, and an hissing
An hissing to its enemies; an hissing because desolate; when its walls should be broken down, its houses burnt with fire, and its inhabitants put to the sword, or carried captive: everyone that passeth thereby shall be astonished, and hiss;
surprised to see the desolations of it; that a city once so famous and flourishing should be reduced to such a miserable condition; and yet hiss by way of detestation and abhorrence of it, and for joy at its ruin: because of all the plagues thereof:
by which it was brought to desolation, as the sword, famine, burning, and captivity.

Jeremia 19:8 In-Context

6 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal.
7 Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven.
8 En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.
9 En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in de belegering en in de benauwing, waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken, benauwen zullen.
10 Dan zult gij de kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan zijn;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.