Jeremia 19:7

7 Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven.

Jeremia 19:7 Meaning and Commentary

Jeremiah 19:7

And I will make void the counsel of Judah and Jerusalem in
this place
The counsel which they took in this place and agreed to, in offering their sons and daughters to idols; and which they took with these idols and their priests, from whom they expected assistance and relief; and all their schemes and projects for their deliverance; these were all made to spear to be mere empty things, as empty as the earthen bottle he had in his hand, to which there is an allusion; there being an elegant paronomasia between the word F16 here used and that: and I will cause them to fall by the sword before their enemies:
such as sallied out from the city, or attempted to make their escape: and by the hands of them that seek their lives;
and so would not spare them, when they fell into them: and their carcasses will I give to be meat for the fowls of the
heaven, and for the beasts of the earth:
signifying that they should have no burial, but their slain bodies should lie upon the earth, and be fed upon by fowls and beasts.


FOOTNOTES:

F16 (qbqb) & (ytqbw) .

Jeremia 19:7 In-Context

5 Want zij hebben de hoogten van Baal gebouwd, om hun zonen met vuur te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken heb, noch in Mijn hart is opgekomen?
6 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer zal genoemd worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal.
7 Want Ik zal den raad van Juda en Jeruzalem in deze plaats verijdelen, en zal hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard, en door de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven.
8 En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie voorbij haar gaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen.
9 En Ik zal hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk het vlees zijns naasten, in de belegering en in de benauwing, waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken, benauwen zullen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.