Jeremia 29:21

21 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen geven in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan.

Images for Jeremia 29:21

Jeremia 29:21 Meaning and Commentary

Jeremiah 29:21

Thus saith the Lord of hosts, the God of Israel
(See Gill on Jeremiah 29:4); of Ahab the son of Kolaiah, and of Zedekiah the son of Maaseiah, which
prophesy a lie unto you:
two false prophets, of whom we have no account any where else but here; and are, no doubt, the prophets, or however two of them, that they of the captivity boasted of that God had raised unto them in Babylon, ( Jeremiah 29:15 ) . The Jews F3 say, and so Jerom relates, that these are the two elders that attempted the chastity of Susannah: behold, I will deliver them into the hand of Nebuchadrezzar king of
Babylon:
they should be suffered to commit some crime against the state, of which notice should be given, and they should be seized as seditious persons; which was so permitted in providence, that they might be brought to punishment for other sins they were guilty of: and he shall slay them before your eyes;
by roasting them with fire: as follows:


FOOTNOTES:

F3 R. Gedaliah Shalshelet Hakabala, fol. 80. 1.

Jeremia 29:21 In-Context

19 Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord hebben, spreekt de HEERE, als Ik Mijn knechten, de profeten, tot hen zond, vroeg op zijnde en zendende; maar gijlieden hebt niet gehoord, spreekt de HEERE.
20 Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden!
21 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen geven in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan.
22 En van hen zal een vloek genomen worden bij al de gevankelijk weggevoerden van Juda, die in Babel zijn, dat men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia, en als Achab, die de koning van Babel aan het vuur braadde;
23 Omdat zij een dwaasheid deden in Israel, en overspel bedreven met de vrouwen hunner naasten, en spraken het woord valselijk in Mijn Naam, dat Ik hun niet geboden had; en Ik ben Degene, Die het weet, en een getuige daarvan, spreekt de HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.