Jeremia 29:7

7 En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben.

Jeremia 29:7 Meaning and Commentary

Jeremiah 29:7

And seek the peace of the city
The prosperity and happiness of Babylon, or any other city in Chaldea, were they were placed: this they were to do by prayer and supplication to God, and by all other means that might be any ways conducive to the good of the state where they were: whither I have caused you to be carried away captives;
and as long as they continued so; for being under the protection of the magistrates of it, though Heathens, they owed them submission, and were under obligation to contribute to their peace and welfare: and pray unto the Lord for it;
the city, where they dwelt; for the continuance, safety, peace, and prosperity of it; and therefore much more ought the natives of a place to seek and pray for its good, and do all that in them lies to promote it; and still more should the saints and people of God pray for the peace of Jerusalem, or the church of God, where they are born, and brought up in a spiritual sense; see ( 1 Timothy 2:1 1 Timothy 2:2 ) ( Psalms 122:6-9 ) ; for in the peace thereof shall ye have peace;
which is an argument taken from self-interest; intimating, that while the city in which they were was in safety and prosperity, was in a flourishing condition, as to its health and trade, they would partake more or less with them of the same advantages; and on the other hand, should they be distressed with the sword, famine, or pestilence, or any grievous calamity, they would be involved in the same.

Jeremia 29:7 In-Context

5 Bouwt huizen en woont daarin, en plant hoven en eet de vrucht daarvan;

6 Neemt vrouwen, en gewint zonen en dochteren, en neemt vrouwen voor uw zonen, en geeft uw dochteren aan mannen, dat zij zonen en dochteren baren; en wordt aldaar vermenigvuldigd, en wordt niet verminderd.

7 En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben.

8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die gij doet dromen.

9 Want zij profeteren u valselijk in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, spreekt de HEERE.