Jeremia 33:18

18 Ook zal den Levietischen priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet worden afgesneden een Man, Die brandoffer offere, en spijsoffer aansteke, en slachtoffer bereide al de dagen.

Jeremia 33:18 Meaning and Commentary

Jeremiah 33:18

Neither shall the priests the Levites want a man before me,
&c.] The Levitical priesthood has been abolished long ago; that was typical of Christ's priesthood, and is succeeded by it; who is a priest for ever after the order of Melchizedek; and who, having offered up himself a sacrifice here on earth for his people, ever appears in heaven, in the presence of God, on their behalf, making intercession for them; and as long as he continues to do so, which will be always, a man shall not be wanting before the Lord: to offer burnt offerings, and to kindle meat offerings, and to do
sacrifice continually;
that is, to present that sacrifice before him, and plead the efficacy and virtue of it with him, which was typified by all those sacrifices, and has superseded them, being much better than they. Some understand this of a continuance of Gospel ministers unto the end of the world, who succeeded the priests and Levites; but as they are never called priests and Levites in the New Testament; nor were they properly the successors of the priests and Levites; rather it may be applied unto all believers now, who are priests unto God, and offer up spiritual sacrifices acceptable to God through Christ; but the first sense is best.

Jeremia 33:18 In-Context

16 In die dagen zal Juda verlost worden, en Jeruzalem zeker wonen; en deze is, die haar roepen zal: De HEERE, onze GERECHTIGHEID.

17 Want zo zegt de HEERE: Aan David zal niet worden afgesneden een Man, Die op den troon van het huis Israels zitte.

18 Ook zal den Levietischen priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet worden afgesneden een Man, Die brandoffer offere, en spijsoffer aansteke, en slachtoffer bereide al de dagen.

19 En des HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende:

20 Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden Mijn verbond van den dag; en Mijn verbond van den nacht kondt vernietigen, zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd;