Jeremia 34:20

20 Ja, Ik zal hen overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.

Jeremia 34:20 Meaning and Commentary

Jeremiah 34:20

I will even give them into the hand of their enemies
The Chaldeans, who were the enemies of the Jews, that were come from a far country to invade, dispossess, ravage, and plunder them; and what can be a greater punishment than to be given up into an enemy's hand, to be in his power, and at his mercy? and into the hand of them that seek their life;
not their wealth and substance only, but their lives also; nothing less will content them: and their dead bodies shall be for meat unto the fowls of the heaven,
and to the beasts of the earth;
not only such should be the cruelty of their enemies that sought their lives, that they should slay them with the sword, and give them no quarter; but such their inhumanity, that they should not suffer their carcasses to be buried, but leave them exposed to birds and beasts of prey; of the princes of Judah, see ( Jeremiah 52:10 ) .

Jeremia 34:20 In-Context

18 En Ik zal de mannen overgeven, die Mijn verbond hebben overtreden, die niet bevestigd hebben de woorden des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, met het kalf, dat zij in tweeen hadden gehouwen, en waren tussen zijn stukken doorgegaan:
19 De vorsten van Juda, en de vorsten van Jeruzalem, de kamerlingen, en de priesteren, en al het volk des lands, die door de stukken des kalfs zijn doorgegaan.
20 Ja, Ik zal hen overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.
21 Zelfs Zedekia, den koning van Juda, en zijn vorsten, zal Ik overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken, te weten, in de hand van het heir des konings van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen.
22 Ziet, Ik zal bevel geven, spreekt de HEERE, en zal hen weder tot deze stad brengen, en zij zullen tegen haar strijden, en zullen ze innemen, en zullen ze met vuur verbranden; en Ik zal de steden van Juda stellen tot een verwoesting, dat er niemand in wone.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.