Jeremia 35:14

14 De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord.

Jeremia 35:14 Meaning and Commentary

Jeremiah 35:14

The words of Jonadab the son of Rechab, that he commanded his
sons, not to drink wine, are performed
That article particularly, respecting drinking wine, has been carefully observed; which, though so agreeable to the nature of man, what cheers the heart of God and man, and was not prohibited them by any law of God; yet, being forbidden by their father, they abstained from it: for unto this day they drink none, but obey their father's commandment;
though prescribed them three hundred years ago; during all which time they had punctually observed it, even to that very day; which might with great truth and strictness be said; since they had that very day refused to drink any: notwithstanding I have spoken unto you, rising early, and speaking;
who am the eternal God; the King of kings; the great Lawgiver, able to save and to destroy; who had spoken to them, and given them laws as soon as they were a people, very early, in the times of Moses, on Mount Sinai and Horeb; and of which they had been reminded time after time, and enforced by proper arguments and motives; whereas the command of Jonadab was that of a mere man, not above three hundred years ago, and of which his posterity had never been put in mind, but as it was handed down from father to son; and this they constantly observed: but ye hearkened not unto me;
so that their disobedience was greatly aggravated.

Jeremia 35:14 In-Context

12 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende:
13 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE.
14 De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord.
15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw handelingen goed, en wandelt andere goden niet na, om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, en naar Mij niet gehoord.
16 Dewijl dan de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.