Jeremia 36:12

12 Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en Elnathan, de zoon van Achbor, en Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten.

Jeremia 36:12 Meaning and Commentary

Jeremiah 36:12

Then he went down into the king's house
The royal palace, which was not upon the mountain on which the temple stood, but lay lower, and therefore Micaiah is said to go down to it; with what design he went thither is not certain, whether out of ill will to Jeremiah and Baruch, or out of good will, being affected with what he had heard, and desirous that some steps might be taken by the government to prevent the calamities coming upon them, according to these prophecies; which latter seems most probable, since no charge or accusation is brought by him; and since his father, with others, to whom he gave the account afterwards, interceded with the king that the roll might not be burnt, ( Jeremiah 36:25 ) ; however, immediately after he had heard the roll read, he went to the king's house: into the scribe's chamber;
the secretary's office; formerly his grandfather Shaphan's, now Elishama's: and, lo, all the princes sat there;
some of them are mentioned by name: [even] Elishama the scribe;
or secretary; the prime minister, the principal secretary of state, and therefore named first, in whose chamber or office they were: and Delaiah the son of Shemaiah;
who this person was, or his office, is not known; he is nowhere else made mention of; and who his father was is not certain: and Elnathan the son of Achbor;
the same that Jehoiakim sent to Egypt to fetch Uriah from thence, ( Jeremiah 26:22 ) ; and Gemariah the son of Shaphan:
who was Micaiah's father, and in whose chamber Baruch read the roll: and Zedekiah the son of Hananiah;
of this prince also no account is given elsewhere: and all the princes;
the rest of them, who were either members of the great sanhedrim, or courtiers; it appears from hence that this court was very profane and irreligious; for though they had proclaimed a fast, to make a show of religion, or at the importunity of the people; yet they did not attend temple worship and service themselves, but were all together in the secretary's office, very probably about political affairs.

Jeremia 36:12 In-Context

10 Zo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia in des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den schrijver, in het bovenste voorhof, aan de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de oren des gansen volks.

11 Als nu Michaja, de zoon van Gemarja, den zoon van Safan, al de woorden des HEEREN uit dat boek gehoord had;

12 Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en Elnathan, de zoon van Achbor, en Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten.

13 En Michaja maakte hun bekend al de woorden, die hij gehoord had, als Baruch uit dat boek las voor de oren des volks.

14 Toen zonden al de vorsten Jehudi, den zoon van Nethanja, den zoon van Selemja, den zoon van Cuschi, tot Baruch, om te zeggen: De rol, waarin gij voor de oren des volks gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch, de zoon van Nerija, de rol in zijn hand, en kwam tot hen.