Jeremia 36:16

16 En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, dat zij verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend maken.

Jeremia 36:16 Meaning and Commentary

Jeremiah 36:16

Now it came to pass, when they had heard all the words
In the roll or book read by Baruch; they heard them read patiently, which was what the king afterwards would not do: they were afraid both one and another;
both good and bad; for there were some of both sorts among them: or, "a man to his friend" ^F18; they looked at one another, and knew not what to say to each other, as men amazed and astonished; they trembled at what they heard, the threatenings were so terrible, and the calamity threatened so great; and they consulted together what they should do with this roll, or what course they should take to avert the threatened vengeance, and particularly whether they should acquaint the king with it or not; and which they thought the safest and most prudent part to do: and said unto Baruch, we will surely tell the king of all these words;
this they said, not to terrify Baruch, or out of any ill will to him; but partly for their own security, lest they should incur the king's displeasure, should he come to the knowledge of it any other way; and chiefly hoping it might have some effect upon him, to cause a reformation; though of this they were dubious, and rather feared it would exasperate him; and therefore desired that Baruch and Jeremiah would hide themselves, ( Jeremiah 36:19 ) ; this was the sense of some of them, of those that were good men among them, and wished things were otherwise than they were.

---

FOOTNOTES:

F18 (wher la vya) "vir ad socium suum", Montanus; "ad proximum suum", Vatablus; "ad amicum suum", Pagninus; "erga socium suum", Schmidt.

Jeremia 36:16 In-Context

14 Toen zonden al de vorsten Jehudi, den zoon van Nethanja, den zoon van Selemja, den zoon van Cuschi, tot Baruch, om te zeggen: De rol, waarin gij voor de oren des volks gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch, de zoon van Nerija, de rol in zijn hand, en kwam tot hen.

15 En zij zeiden tot hem: Zit toch neder, en lees ze voor onze oren; en Baruch las voor hun oren.

16 En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, dat zij verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend maken.

17 En zij vraagden Baruch, zeggende: Verklaar ons toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijn mond geschreven?

18 En Baruch zeide tot hen: Uit zijn mond las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit boek.