Jeremia 36:29

29 En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk komen, en dit land verderven, en maken, dat mens en beest daarin ophouden?

Jeremia 36:29 Meaning and Commentary

Jeremiah 36:29

And thou shall say to Jehoiakim king of Judah
Or, "concerning" F23 him; since the prophet was hid, and he was in quest of him; nor was it safe for him to appear in person before him; though this may be understood as what should be put into the second roll, and in that he addressed to him: thus saith the Lord, thou hast burnt this roll;
or "that roll"; or had suffered or ordered it to be burnt, giving this as a reason for it: saying, why hast thou therein written;
what the king would have to be a great falsehood, and which he thought never came from the Lord; but was a device of Jeremiah, to whom he ascribed the writing of them, though it was Baruch's, because dictated by him: saying, the king of Babylon shall certainly come and destroy this land,
and shall cause to cease from thence man and beast?
by killing some, and carrying off others, so that the destruction should be complete. He takes no notice of himself and his family, as if his concern was only for the nation; and that he took it ill that anything should be said which expressed the ruin of that, and might dishearten the inhabitants of it.


FOOTNOTES:

F23 (le) "de", Junius & Tremellius, Piscator, Cocceius, Schmidt.

Jeremia 36:29 In-Context

27 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende:
28 Neem u weder een andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft.
29 En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk komen, en dit land verderven, en maken, dat mens en beest daarin ophouden?
30 Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en des nachts in de vorst.
31 En Ik zal over hem, en over zijn zaad, en over zijn knechten hunlieder ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.