Jeremia 42:17

17 Zo zullen al de mannen zijn, die hun aangezichten stellen, om in Egypte te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; zij zullen sterven door het zwaard, door den honger en door de pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die overblijve of ontkome van het kwaad, dat Ik over hen zal brengen.

Jeremia 42:17 Meaning and Commentary

Jeremiah 42:17

So shall it be with all the men that set their faces to go
into Egypt to sojourn there
Not all that went into Egypt, but all that were resolutely set upon it; that were obstinately bent to go there, and did go, contrary to the express command of God; for otherwise there were some that were forced to go against their wills, as Jeremiah, Baruch, and no doubt others: they shall die by the sword, by the famine, and by the pestilence;
three of the Lord's sore judgments; some should die by one, and some by another, and some by a third; all should die by one or the other: and none of them shall remain or escape from the evil that I will bring
upon them;
that is, none of those who wilfully, and of their own accord, went down to Egypt; they all perished there, none could escape the hand of God, or the evil he determined to bring upon them; which is to be understood of the above judgments.

Jeremia 42:17 In-Context

15 Nu dan, daarom hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel van Juda! Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Indien gij ganselijk uw aangezichten zult stellen om in Egypte te gaan, en zult henen ingaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren;
16 Zo zal het geschieden, dat het zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal achterhalen; en de honger, waar gij voor zorgt, zal u aldaar in Egypte achter aankleven, en gij zult aldaar sterven.
17 Zo zullen al de mannen zijn, die hun aangezichten stellen, om in Egypte te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; zij zullen sterven door het zwaard, door den honger en door de pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die overblijve of ontkome van het kwaad, dat Ik over hen zal brengen.
18 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Gelijk als Mijn toorn, en Mijn grimmigheid is uitgestort over de inwoners van Jeruzalem, alzo zal Mijn grimmigheid over ulieden uitgestort worden, als gij in Egypte zult gekomen zijn; en gij zult wezen tot een vervloeking, en tot een ontzetting, en tot een vloek, en tot smaadheid, en zult deze plaats niet meer zien.
19 De HEERE heeft tegen ulieden gesproken, gij overblijfsel van Juda! Gaat niet in Egypte; weet zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.