Jeremia 9:17

17 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Merkt daarop, en roept klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen naar de wijze vrouwen, dat zij komen.

Jeremia 9:17 Meaning and Commentary

Jeremiah 9:17

Thus saith the Lord of hosts, consider ye
The punishment that was just coming upon them, as Kimchi; or the words that the Lord was about to say unto them; as follows: and call for the mourning women, that they may come;
the same with the "praeficae" among the Romans; persons that were sent for, and hired by, the relations of the dead, to raise up their mourning; and who, by their dishevelled hair, naked breasts, and beatings thereon, and mournful voice, and what they said in their doleful ditties in praise of the dead, greatly moved upon the affections of the surviving relatives, and produced tears from them. This was a custom that early prevailed among the Jews, and long continued with them; and was so common, that, according to the Misnic doctors ^F3, the poorest man in Israel, when his wife died, never had less than two pipes, and one mourning woman; (See Gill on Matthew 9:23). Now, in order to show what a calamity was coming on them, and what mourning there would be, and what occasion for it; the Lord by the prophet, not as approving, but deriding the practice, bids them call for the mourning women to assist them in their lamentations: and send for cunning women, that they may come;
such as were expert in this business, and could mimic mourning well, and had the art of moving the affections with their voice and gestures.

---

FOOTNOTES:

F3 Miss. Cetubot, c. 4. sect. 4.

Jeremia 9:17 In-Context

15 Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met gallewater;

16 En Ik zal hen verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben.

17 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Merkt daarop, en roept klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen naar de wijze vrouwen, dat zij komen.

18 En haasten, en een weeklage over ons opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en onze oogleden van water vlieten.

19 Want er is een stem van weeklage gehoord uit Sion: Hoe zijn wij verstoord! wij zijn zeer beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat zij onze woningen hebben omgeworpen.