Jesaja 56:2

2 Welgelukzalig is de mens, die zulks doet, en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt; die den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen.

Jesaja 56:2 Meaning and Commentary

Isaiah 56:2

Blessed is the man that doth this
That does justice, and keeps judgment; he hereby exercises a good conscience both towards God and men; he enjoys communion with God in his ways, worship, and ordinances, he attends unto, and has an evidence of his right to eternal happiness: and the son of man that layeth hold on it;
on the salvation of Christ, and his righteousness; which supposes a sense of the insufficiency of a man's own righteousness, a view of the excellency and suitableness of Christ's righteousness; and is expressive of a strong act of faith upon it, embracing and retaining it as a man's own: that keepeth the sabbath from polluting it;
by doing any servile work on it, and attending to all religious duties, private or public. This is put for the whole of instituted worship under the Gospel dispensation, and for any day or time in which the church of Christ meet together for religious worship: and keepeth his hand from doing any evil;
committing any sin against God, or doing injury to the persons or properties of men, including the whole of moral duty.

Jesaja 56:2 In-Context

1 Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn heil is nabij om te komen, en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden.
2 Welgelukzalig is de mens, die zulks doet, en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt; die den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen.
3 En de vreemde, die zich tot den HEERE gevoegd heeft, spreke niet, zeggende: De HEERE heeft mij gans en al van Zijn volk gescheiden; en de gesnedene zegge niet: Ziet, ik ben een dorre boom.
4 Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen, die Mijn sabbatten houden, en verkiezen hetgeen, waartoe Ik lust heb, en vasthouden aan Mijn verbond;
5 Ik zal hen ook in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven, beter dan der zonen en dan der dochteren; een eeuwigen naam zal Ik een ieder van hen geven, die niet uitgeroeid zal worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.