Jesaja 9:9

9 De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen;

Jesaja 9:9 Meaning and Commentary

Isaiah 9:9

And all the people shall know
The word of the Lord, and that it is his; and by sad experience shall feel the weight of it; or, "the people shall know the whole of it" ^F25; shall find that the whole of it will be accomplished, every punctilio in it; whatever is said is done, everything predicted by it, the substance of it, and every circumstance relating to it: or they shall be punished, they shall bear, know, and feel the punishment of their sins; in which sense the word "know", in the Arabic language, is frequently used, of which Schultens ^F26 has given many instances: [even] Ephraim, and the inhabitants of Samaria:
the ten tribes are meant by Ephraim; and the inhabitants of Samaria are particularly mentioned, because Samaria was the metropolis of Ephraim, ( Isaiah 7:9 ) and because it was to suffer, and did suffer much in the threatened calamity, being besieged three years, then taken, and its inhabitants carried captive; and so experimentally knew the word of the Lord, and the truth of it, ( 2 Kings 17:5 2 Kings 17:6 ) : that say in the pride and stoutness of heart;
being proud and haughty, stout hearted, and far from righteousness, and the fear of God; hardening themselves against him, despising his word, and defying, as it were, his power and providence; saying, as follows:

---

FOOTNOTES:

F25 (wlk) "totum ejus".
F26 Animadv. Philol. in Job, p. 77, 78.

Jesaja 9:9 In-Context

7 De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israel.

8 En al dit volk zal het gewaar worden, Efraim en de inwoner van Samaria; in hoogmoed en grootsheid des harten, zeggende:

9 De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen;

10 Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders tegen hem verheffen, en Hij zal zijn vijanden samen vermengen:

11 De Syriers van voren, en de Filistijnen van achteren, dat zij Israel opeten met vollen mond. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.