Job 39:30

30 Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? [ (Job 39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats. ] [ (Job 39:32) Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ] [ (Job 39:33) Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. ] [ (Job 39:34) En de HEERE antwoordde Job, en zeide: ] [ (Job 39:35) Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. ] [ (Job 39:36) Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: ] [ (Job 39:37) Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ] [ (Job 39:38) Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ]

Job 39:30 Meaning and Commentary

Job 39:30

Her young ones also suck up blood
As well as herself, being brought up to it by her. The eagle cares not for water, but drinks the blood of her prey; and so her young ones after her, as naturalists report F23. And Aelianus says F24 the same of the hawk, that it eats no seeds, but devours flesh and drinks blood, and nourishes her young ones with the same.

And where the slain are, there is she;
where there has been a battle, and carcasses left on the field, the eagles will gather to them. This is particularly true of that kind of eagles called vulture eagles, as Aristotle F25 and Pliny F26 observe; see ( Matthew 24:28 ) . Now since Job was so ignorant of the nature of these creatures, and incapable of governing and directing them; and what they had of any excellency were of God, and not of him, nor of any man; how unfit must he be to dispute with God, and contend with him about his works of providence? which to convince him of was the design of this discourse about the creatures; and which had its intended effect, as appears in the next chapter.


FOOTNOTES:

F23 Aristot. de Animal. l. 8. c. 3. 18. Aelianus, l. 2. c. 26.
F24 Ib. l. 10. c. 14.
F25 Hist. Animal. l. 9. c. 32.
F26 Nat. Hist. l. 10. c. 3.

Job 39:30 In-Context

28 In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich.
29 Vliegt de sperwer door uw verstand, en breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden?
30 Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? [ (Job 39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats. ] [ (Job 39:32) Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ] [ (Job 39:33) Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. ] [ (Job 39:34) En de HEERE antwoordde Job, en zeide: ] [ (Job 39:35) Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. ] [ (Job 39:36) Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: ] [ (Job 39:37) Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ] [ (Job 39:38) Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ]
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.