Job 39:4

4 Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?

Job 39:4 Meaning and Commentary

Job 39:4

Their young ones are in good liking
Plump, fat, and sleek, as fawns are:

they grow up with corn;
by which they grow, or without in the field, as the word also signifies; and their growth and increase is very quick, as Aristotle observes F12;

they go forth, and return not unto them:
they go forth into the fields, and shift and provide for themselves, and trouble their dams no more; and return not to them, nor are they known by them.


FOOTNOTES:

F12 Ib. (Aristot. Hist. Animal.) l. 6. c. 29.

Job 39:4 In-Context

2 Als zij nederbukken in de holen, en in den kuil zitten, ter loering?
3 Wie bereidt de raaf haar kost, als haar jongen tot God schreeuwen, als zij dwalen, omdat er geen eten is?
4 Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?
5 Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?
6 Als zij zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, haar smarten uitwerpen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.