Johannes 16:3

3 En deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch Mij.

Johannes 16:3 Meaning and Commentary

John 16:3

And these things will they do unto you
Christ here opens the true spring and source of the furious zeal of the Jews, against the apostles, in putting them out of their synagogues, and taking away their lives; it was pure wilful ignorance of the Father and himself;

because they have not known the Father nor me;
though they boasted of their knowledge of God; yet they knew him not as the Father and sender of Christ, at least they would not own him as such: nor Jesus as the true Messiah, and sent of the Father, to redeem and save his people from their sins; and since they neither knew the Father, nor Christ, it is no wonder they did not know, own, and acknowledge, the disciples of Christ, but used them in the ill manner they did; their zeal was not according to knowledge, it was a blind and misguided one: and this is mentioned, not to extenuate or excuse their sin, though it shows they were not out of the reach of mercy, because they, as the apostle says of himself, "did it ignorantly in unbelief", ( 1 Timothy 1:13 ) ; but as an argument with the disciples to bear their ill usage with patience, and to pity them and pray for them.

Johannes 16:3 In-Context

1 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet geergerd wordt.

2 Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen.

3 En deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch Mij.

4 Maar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat, wanneer de ure zal gekomen zijn, gij dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was.

5 En nu ga Ik heen tot Dengene, die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij henen?