Jozua 1:9

9 Heb Ik het u niet bevolen? wees sterk en heb goeden moed, en verschrik niet, en ontzet u niet; want de HEERE, uw God, is met u alom, waar gij heengaat.

Jozua 1:9 Meaning and Commentary

Joshua 1:9

Have not I commanded thee?
&c.] The above things, to go over Jordan with the people into the land of Canaan, and to observe the law of Moses in all things, and to be of good courage, which is again repeated; consider who it is that has given these orders and instructions, the great Jehovah, the everlasting I AM, who is faithful to his promises, and able to perform. The consideration of which would serve to animate him to the work he was called unto, to encourage his faith in God, to engage in his service cheerfully and readily:

be strong, and of a good courage; (See Gill on Joshua 1:6); (See Gill on Joshua 1:7).

be not afraid, nor be thou dismayed;
at his enemies, numerous and powerful, nor discouraged at anything in himself, any unfitness for such service, as he might think, or at any difficulties he might fear from the people he had the government of, and was to lead on; it was enough that the divine Presence was promised him, and which is repeated:

for the Lord thy God [is] with thee whithersoever thou goest:
or, as the Targum of Jonathan,

``for thy help is the Word of the Lord thy God;''

(See Gill on Joshua 1:5).

Jozua 1:9 In-Context

7 Alleenlijk wees sterk en heb zeer goeden moed, dat gij waarneemt te doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht, u geboden heeft, en wijk daarvan niet, ter rechter hand noch ter linkerhand, opdat gij verstandelijk handelt alom, waar gij zult gaan;

8 Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen.

9 Heb Ik het u niet bevolen? wees sterk en heb goeden moed, en verschrik niet, en ontzet u niet; want de HEERE, uw God, is met u alom, waar gij heengaat.

10 Toen gebood Jozua den ambtlieden des volks, zeggende:

11 Gaat door het midden des legers, en beveelt het volk, zeggende: Bereidt teerkost voor ulieden; want binnen nog drie dagen zult gijlieden over deze Jordaan gaan, dat gij ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beerven.