Jozua 2:12

12 Nu dan, zweert mij toch bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid aan ulieden gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken,

Jozua 2:12 Meaning and Commentary

Joshua 2:12

Now therefore, I pray you, swear unto me by the Lord
Which being a religious action, and done by men that feared the Lord, she knew it would be binding upon them: the Targum is,

``swear to me by the Word of the Lord:''

since I have showed you kindness;
by receiving them with peace into her house, and hiding them when inquired for and demanded of her; in doing which she risked her own, life, had this treachery to her country, as it would have been deemed, been discovered;

that you will also show kindness unto my father's house;
she mentions not herself and household, for if this was granted that would be implied and included; and this she presses for by the law of retaliation and friendship, for since she had shown kindness to them, it was but reasonable it should be returned:

and give me a true token;
that she and her father's house would be saved by them when the city should be taken and the inhabitants destroyed; a token that would not deceive her, on which she might depend, and would be firm and sure.

Jozua 2:12 In-Context

10 Want wij hebben gehoord, dat de HEERE de wateren der Schelfzee uitgedroogd heeft voor ulieder aangezicht, toen gij uit Egypte gingt; en wat gijlieden aan de twee koningen der Amorieten, Sihon en Og, gedaan hebt, die op gene zijde van de Jordaan waren, dewelke gijlieden verbannen hebt.
11 Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen moed meer in iemand, vanwege ulieder tegenwoordigheid; want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde.
12 Nu dan, zweert mij toch bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid aan ulieden gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken,
13 Dat gij mijn vader en mijn moeder in het leven zult behouden, als ook mijn broeders en mijn zusters, met alles, wat zij hebben; en dat gij onze zielen van den dood redden zult.
14 Toen spraken die mannen tot haar: Onze ziel zij voor ulieden om te sterven, indien gijlieden deze onze zaak niet te kennen geeft; het zal dan geschieden, wanneer de HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid en trouw bewijzen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.