Jozua 5:12

12 En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands Kanaan.

Jozua 5:12 Meaning and Commentary

Joshua 5:12

And the manna ceased on the morrow after they had eaten of
the old corn of the land
There being now no further need of it; miracles are not wrought or continued when unnecessary; for the ceasing of the manna shows, that it was not a common but an extraordinary provision. The ceasing of the manna, which was a type of Christ, may signify the cessation of Gospel ordinances, in which Christ is held forth as food for his people. These are to continue till all the spiritual Israel of God have passed over the river Jordan, or death, even until the end of the world, and then to cease, ( Matthew 28:19 Matthew 28:20 ) ( 1 Corinthians 11:26 ) ( Revelation 21:22 Revelation 21:23 ) ; the eating of the old corn may signify the glories of the future state, the joys and happiness of the heavenly Canaan, prepared for those that love the Lord from the foundation of the world; it may denote those ancient things the saints will feed and live upon to all eternity; the eternal love of the three divine Persons, electing grace, the ancient settlements of grace, the everlasting covenant of grace, and the blessings of it; the glorious Mediator of it, that was set up from everlasting, and the grace given to them in him before the world began:

neither had the children of Israel manna any more;
having no more need of it, as the saints in heaven will stand in no more need of Gospel ordinances:

but they did eat of the fruit of the land of Canaan that year;
the increase of the land, not only of the fields, but of the vineyards and oliveyards, which they had neither sown nor planted, see ( Deuteronomy 6:10 Deuteronomy 6:11 ) ; which may denote the plenty and variety of the joys of heaven, and glories of the future state; the various fruits which grow on Christ, the tree of life, brought forth every month, or continually; all which will be enjoyed through the free grace of God, without the works or merits of men.

Jozua 5:12 In-Context

10 Terwijl de kinderen Israels te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho.
11 En zij aten van het overjarige koren des lands, des anderen daags van het pascha, ongezuurde broden en verzengde aren, even op dienzelven dag.
12 En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands Kanaan.
13 Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?
14 En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.