Leviticus 14:44

44 Zo zal de priester komen; als hij nu zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat huis uitgespreid is, het is een knagende melaatsheid in dat huis, het is onrein.

Leviticus 14:44 Meaning and Commentary

Leviticus 14:44

Then the priest shall come and look
On the seventh day of the second week; though, according to Maimonides F15, this was at the end of the third seven day, or on the nineteenth day from his first inspection into it; the seventh day being reckoned for the last of the first week, and the first of the second, and so on: and, behold, [if] the plague be spread in the house;
after all the above precaution is taken; it [is] a fretting leprosy in the house;
like that in the garment, (See Gill on Leviticus 13:51): it [is] unclean;
and so not to be inhabited.


FOOTNOTES:

F15 Hilchot Tumaat Tzarat, c. 15. sect. 1, 2.

Leviticus 14:44 In-Context

42 Daarna zullen zij andere stenen nemen, en in de plaats van gene stenen brengen; en men zal ander leem nemen, en dat huis bestrijken.
43 Maar indien die plaag wederkeert, en in dat huis uitbot, nadat men de stenen uitgebroken heeft, en na het afschrabben van het huis, en nadat het zal bestreken zijn;
44 Zo zal de priester komen; als hij nu zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat huis uitgespreid is, het is een knagende melaatsheid in dat huis, het is onrein.
45 Daarom zal men dat huis, zijn stenen, en zijn hout even afbreken, mitsgaders al het leem van het huis, en men zal het tot buiten de stad uitvoeren, aan een onreine plaats.
46 En die in dat huis gaat te enigen dage, als men hetzelve zal toegesloten hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.