Leviticus 20:26

26 En gij zult Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn.

Leviticus 20:26 Meaning and Commentary

Leviticus 20:26

And ye shall be holy unto me
Separated from all unclean persons and things, and devoted to his service, and obedient to all his commands, and so live holy lives and conversations, according to his will, and to his honour and glory: for I the Lord [am] holy;
and therefore they, his people, should be like him, and imitate him, and observe those things which are agreeable to his holy nature and will, and yield a cheerful obedience to his holy precepts: and have severed you from [other] people, that ye should be mine;
which is a very forcible argument, a strong motive, and which laid them under great obligation to obedience and holiness.

Leviticus 20:26 In-Context

24 En Ik heb u gezegd: Gij zult hun land erfelijk bezitten, en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve erfelijk bezit, een land vloeiende van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd heb!
25 Daarom zult gij onderscheid maken tussen reine en onreine beesten, en tussen het onreine en reine gevogelte; en gij zult uw zielen niet verfoeilijk maken aan de beesten en aan het gevogelte, en aan al wat op den aardbodem kruipt, hetwelk Ik voor u afgezonderd heb, opdat gij het onrein houdt.
26 En gij zult Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn.
27 Als nu een man en vrouw in zich een waarzeggenden geest zal hebben, of een duivelskunstenaar zal zijn, zij zullen zekerlijk gedood worden; men zal hen met stenen stenigen; hun bloed is op hen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.