Markus 11:13

13 En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet.

Markus 11:13 Meaning and Commentary

Mark 11:13

And seeing a fig tree afar off
By the wayside, at some distance from him:

having leaves;
very large and spreading, which made a great show, as if there might be fruit on it:

he came;
unto it; either he went out of his way to it, or having seen it before him a good way off, at length came up to it

if haply he might find any thing thereon;
that is, any fruit; for he saw at a distance, there were leaves upon it; and which was the more remarkable, since it was the time of the fig tree just putting forth its tender branches, leaves, and fruit:

and when he came to it, he found nothing but leaves;
no fruit at all upon it, contrary to his expectation as man, and the promising appearance the tree made:

for the time of figs was not [yet];
or, "for it was not the time of figs"; for the word "yet", is not in the text: and the words seem rather to be a reason, why Christ should not have expected fruit on it, than that he should: but the sense is, either because the time of gathering figs was not come; and since therefore they were not gathered, he might the rather hope to find some on it; or because it was not a kind season for figs, a good fig year; and this tree appearing in such a flourishing condition, might raise his expectation of finding fruit, yet he found none but leaves only; because it was so bad a season for figs, that even the most promising trees had none upon them: or this, tree being of an uncommon sort, though Christ expected to find no fruit on other trees, because the time of common: figs was not come, yet he might hope to, find some on this. Some critics neglecting the accents, render the words, "where he was, it was the season of figs"; (See Gill on Matthew 21:19).

Markus 11:13 In-Context

11 En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven.
12 En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem.
13 En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet.
14 En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het.
15 En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde Hij om;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.