Markus 2:19

19 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.

Markus 2:19 Meaning and Commentary

Mark 2:19

And Jesus said unto them
Both to John's disciples and the Pharisees,

can the children of the bride chamber fast, while the bridegroom is
with them?
Suggesting that he was the bridegroom, as John their master had called him, ( John 3:29 ) , and that his disciples were the children of the bride chamber; and that it was very unsuitable for them, and very unreasonable to desire them to fast at such a time, and under such a character: wherefore the answer returned by Christ himself to the question is,

as long as they have the bridegroom with them, they cannot fast:
all which the Syriac version expresses by (al) , "no": (See Gill on Matthew 9:15).

Markus 2:19 In-Context

17 En Jezus, dat horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.
18 En de discipelen van Johannes en der Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en der Farizeen, en Uw discipelen vasten niet?
19 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
20 Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten in dezelven dagen.
21 En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap iets af van het oude kleed, en er wordt een ergere scheur.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.