Nehemia 6:16

16 En het geschiedde, als al onze vijanden dit hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom ons waren, en zij vervielen zeer in hun ogen; want zij merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was.

Nehemia 6:16 Meaning and Commentary

Nehemiah 6:16

And it came to pass, that when all our enemies heard thereof,
&c.] That the wall was finished:

and all the Heathen that were about us saw these things;
the neighbouring nations, who not only heard with their ears, but saw with their eyes what was done:

they were much cast down in their own eyes;
through shame and confusion, because of their own scoffs and jeers; through grief and vexation at the unexpected success of the Jews, and through the fear of them that was fallen upon them, as Jarchi notes:

for they perceived that this work was wrought of our God;
his special providence and blessing attending it, as appeared by its being so soon effected.

Nehemia 6:16 In-Context

14 Gedenk, mijn God, aan Tobia en aan Sanballat, naar deze zijn werken; en ook aan de profetes Noadja, en aan de andere profeten, die mij gezocht hebben vreesachtig te maken.
15 De muur nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul, in twee en vijftig dagen.
16 En het geschiedde, als al onze vijanden dit hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom ons waren, en zij vervielen zeer in hun ogen; want zij merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was.
17 Ook schreven in die dagen edelen van Juda vele brieven, die naar Tobia gingen; en die van Tobia kwamen tot hen.
18 Want velen in Juda hadden hem gezworen, omdat hij was een schoonzoon van Sechanja, den zoon van Arah; en zijn zoon Johanan had genomen de dochter van Mesullam, den zoon van Berechja.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.