Nehemia 7:5

5 Zo gaf mijn God in mijn hart, dat ik de edelen, en de overheden, en het volk verzamelde, om de geslachten te rekenen; en ik vond het geslachtsregister dergenen, die in het eerst waren opgetogen, en vond daarin geschreven aldus:

Nehemia 7:5 Meaning and Commentary

Nehemiah 7:5

And my God put into mine heart
Every good motion in him, and whatever he thought of that was conducive to the good and welfare of Jerusalem, Nehemiah always ascribed it to God; see ( 2 Corinthians 3:5 )

to gather together the nobles, and the rulers, and the people, that
they might be reckoned by genealogy;
that their number might be known, and of what families they were, and in what cities they formerly dwelt; and this was not only of use for the present purpose of Nehemiah, but was of service hereafter to show the pedigree of families, and that it might be clearly known from whence the Messiah sprung:

and I found a register of the genealogy of them which came up at the
first;
from Babylon to Jerusalem, along with Zerubbabel, as appears from ( Nehemiah 7:7 ) , and this was of great use to him, whereby he would know not only their names and number, but to what city they belonged, and who to the city of Jerusalem, that they might be called upon to come, and rebuild their houses, and take up their residence there:

and found written therein;
the names of the persons and families after mentioned.

Nehemia 7:5 In-Context

3 En ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn huis.
4 De stad nu was wijd van ruimte en groot; doch des volks was weinig daarbinnen; en de huizen waren niet gebouwd.
5 Zo gaf mijn God in mijn hart, dat ik de edelen, en de overheden, en het volk verzamelde, om de geslachten te rekenen; en ik vond het geslachtsregister dergenen, die in het eerst waren opgetogen, en vond daarin geschreven aldus:
6 Dit zijn de kinderen van dat landschap, die optogen uit de gevangenis der weggevoerden, die Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had, en die wedergekeerd zijn naar Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk tot zijn stad;
7 Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai, Bilsan, Mispereth, Bigvai, Nehim en Baena. Dit is het getal der mannen van het volk van Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.