Psalmen 104:29

29 Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof.

Psalmen 104:29 Meaning and Commentary

Psalms 104:29

Thou hidest thy face, they are troubled
God may be said to hide his face from the creatures when he withholds their food from them, when there is a scarcity of provisions, a famine in the land; when there is no pasture for them to feed on, nor brooks of water to drink of; then are they troubled or perplexed, as in ( Joel 1:18 Joel 1:20 ) and know not what to do, nor where to go for help, but faint, and sink, and die. So in a spiritual sense when God hides his face from his people, removes his Shechinah, or divine Majesty and Presence, as the Targum here; and withdraws the influences of his grace and Spirit; or when they have no food for their souls, or what they have is not blessed, then are they troubled, ( Psalms 30:7 ) .

Thou takest away their breath, they die, and return to their dust;
their original dust, from whence they sprung, as man himself does; the breath of all is from the Lord; he gives it to his creatures, and when he pleases he takes it away; and when he does, they die and become dust again.

Psalmen 104:29 In-Context

27 Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.

28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open, zij worden met goed verzadigd.

29 Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof.

30 Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks.

31 De heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid; de HEERE verblijde Zich in Zijn werken.