Psalmen 119:120

120 Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.

Psalmen 119:120 Meaning and Commentary

Psalms 119:120

My flesh trembleth for fear of thee
Not for fear of the wrath of God coming down upon himself, nor for fear of eternal damnation; but for fear of what was coming upon the wicked, for their sins and transgressions. The word F14 used signifies such a dread and horror, which seizes a man to such a degree, that it makes the hair of his flesh to stand up; as Jarchi and Kimchi observe; see ( Psalms 119:53 ) ( Job 4:14 Job 4:15 ) ;

and I am afraid of thy judgments;
not of their coming down upon him, but upon the wicked; the thought of which is more awful to good men than to the wicked themselves; and especially when under any darkness, doubts, and fears; lest, being conscious to themselves of their own weakness, they should be left to join with the wicked in their sins, and so be partakers of their plagues.


FOOTNOTES:

F14 (rmo) (oryotricei) , Symmachus in Drusius; "horripilavit", Cajetanus apud Gejerum.

Psalmen 119:120 In-Context

118 Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
119 Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
120 Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.
121 Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122 Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.