Psalmen 119:118

118 Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.

Psalmen 119:118 Meaning and Commentary

Psalms 119:118

Thou hast trodden down all them that err from thy statutes,
&c.] That wander from the way of the Lord's commandments; that deviate from his precepts, go astray constantly and wilfully; a people that err in their hearts, and with all their hearts. These the Lord treads down, as mire in the streets, as grapes in a winepress; which shows his abhorrence of them, his indignation at them, and how easily they are subdued under him;

for their deceit [is] falsehood:
or, "their hypocrisy [is] a lie" F13: the appearance they make is a false one; they appear outwardly righteous, but are inwardly wicked; have a form of godliness, but deny the power of it: or all their deceitful doctrines are lies in hypocrisy, though dressed up with all the art and cunning they are masters of; or all their subtle schemes to corrupt and subvert the true doctrines of the word are in vain and to no purpose.


FOOTNOTES:

F13 So Michaelis.

Psalmen 119:118 In-Context

116 Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.
117 Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.
118 Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
119 Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
120 Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.