Psalmen 135:8

8 Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.

Psalmen 135:8 Meaning and Commentary

Psalms 135:8

Who smote the firstborn of Egypt, both of man and beast.
] Which was the last of the plagues inflicted on the Egyptians; and is particularly mentioned, because, by means of it, they were made willing to let the children of Israel go out of their land: and so this includes the deliverance of the Israelites, God's firstborn, when he slew the firstborn of Egypt; and who were typical of the firstborn, whose names are written in heaven; and the deliverance of them, through the blood of the passover, was an emblem of the deliverance of those by the blood of Christ; see ( Exodus 12:22 Exodus 12:23 Exodus 12:27 Exodus 12:29 Exodus 12:30 ) .

Psalmen 135:8 In-Context

6 Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en alle afgronden.
7 Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
8 Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.
9 Hij zond tekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en tegen al zijn knechten.
10 Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.