Psalmen 22:19

19 Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.

Images for Psalmen 22:19

Psalmen 22:19 Meaning and Commentary

Psalms 22:19

But be not thou far from me, O Lord
(See Gill on Psalms 22:11);

O my strength;
Christ as God is the mighty God, the Almighty; as Mediator, he is the strength of his people; but, as man, God is his strength; he is the man of his right hand, whom he has made strong for himself, and whom he has promised his arm shall strengthen, ( Psalms 80:17 ) ( 89:21 ) ; and therefore he addresses him in this manner here, saying,

haste thee to help me;
his help was alone in God his strength; there were none that could help him but he, and he seemed to stand afar off from helping him, ( Psalms 22:1 Psalms 22:11 ) ; and his case being so distressed, as is represented in the preceding verses, it required haste.

Psalmen 22:19 In-Context

17 Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven.
18 Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij.
19 Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
20 Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp.
21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.