Psalmen 60:3

3 O God! Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons.

Psalmen 60:3 Meaning and Commentary

Psalms 60:3

Thou hast showed thy people hard things
As to have their city and temple burial, multitudes of them slain, and the rest carried captive, and put into the hands of cruel lords and hard masters, and made a proverb, a taunt, and a curse, in all places; and all this done to a people that were the Lord's by profession, who called themselves so, though now a "loammi", ( Hosea 1:9 ) ; and these were hard things to flesh and blood, yet no other than what they deserved;

thou hast made us to drink the wine of astonishment;
or "of trembling" {n}, ( Isaiah 51:17 ) ; that is, to endure such troubles as made them tremble, and astonished and stupefied them; took away their senses, and made them unfit for anything, being smitten with madness, blindness, and astonishment of heart, as is threatened them, ( Deuteronomy 28:28 ) ; see ( Romans 11:7 Romans 11:8 ) .

---

FOOTNOTES:

F14 (hlert) "tremoris", Musculus, Vatablus, Amama; "trepidationis", Michaelis; "horroris", Gejerus.

Psalmen 60:3 In-Context

1 Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan Eduth;

2 Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en Joab wederkwam, en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend.

3 O God! Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons.

4 Gij hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt.

5 Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.