Richtere 1:24

24 En de wachters zagen een man, uitgaande uit de stad; en zij zeiden tot hem: Wijs ons toch den ingang der stad, en wij zullen weldadigheid bij u doen.

Richtere 1:24 Meaning and Commentary

Judges 1:24

And the spies saw a man come forth out of the city
Or "the keepers" ^F18; those that were sent to watch, and observe, and get what intelligence they could of the city, and the way into it:

and they said unto him, show us, we pray, thee, the entrance into the
city;
not the gate or gates of it, which no doubt were visible enough, but some private way into it; the Jews, as before observed, think the entrance was by the way of a cave, or some hidden passage, of which Jarchi and Kimchi make mention:

and we will show thee mercy;
give him a reward for it, or spare him and his family when the city came into their hands.

---

FOOTNOTES:

F18 (Myrmvh) "custodes", Pagninus, Montanus; "observatores", Vatablus, Drusius, Junius & Tremellius, Piscator.

Richtere 1:24 In-Context

22 En het huis van Jozef toog ook op naar Beth-El. En de HEERE was met hen.

23 En het huis van Jozef bestelde verspieders bij Beth-El; de naam nu dezer stad was te voren Luz.

24 En de wachters zagen een man, uitgaande uit de stad; en zij zeiden tot hem: Wijs ons toch den ingang der stad, en wij zullen weldadigheid bij u doen.

25 En als hij hun den ingang der stad gewezen had, zo sloegen zij de stad met de scherpte des zwaards; maar dien man en zijn ganse huis lieten zij gaan.

26 Toen toog deze man in het land der Hethieten, en hij bouwde een stad, en noemde haar naam Luz; dit is haar naam tot op dezen dag.