Richtere 10:16

16 En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israel.

Richtere 10:16 Meaning and Commentary

Judges 10:16

And they put away the strange gods from among them
Which was an evidence of the truth of their repentance, and showed their confessions and humiliations to be genuine:

and served the Lord;
and him only, both in private and public; in the observance of duties, both moral and ceremonial; in an attendance on the service of the sanctuary, and by offering sacrifices to God there, according to his will:

and his soul was grieved for the misery of Israel;
which is to be understood after the manner of men; for grief properly does not belong to God, there being no passion in him; but it denotes a carriage or behaviour of his, which shows what looks like sympathy in men; a love and affection for Israel, notwithstanding their ill behaviour to him, and a change of his dispensations Providence towards them, according to his unchangeable will; so Maimonides ^F2 understands it of the good will and pleasure of God, to cease from afflicting the people of Israel; but Abarbinel is of opinion that this refers to the soul of Israel, which was shortened and contracted, as the word signifies, because of the labour of servitude, the affliction and distress they were in.

---

FOOTNOTES:

F2 Moreh Nevochim, par. 1. c. 41.

Richtere 10:16 In-Context

14 Gaat henen, roept tot de goden, die gij verkoren hebt; laten die u verlossen, ter tijd uwer benauwdheid.

15 Maar de kinderen Israels zeiden tot den HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen; alleenlijk verlos ons toch te dezen dage!

16 En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israel.

17 En de kinderen Ammons werden bijeengeroepen, en legerden zich in Gilead; daarentegen werden de kinderen Israels vergaderd, en legerden zich te Mizpa.

18 Toen zeide het volk, de oversten van Gilead, de een tot den ander: Wie is de man, die beginnen zal te strijden tegen de kinderen Ammons? die zal tot een hoofd zijn over alle inwoners van Gilead.